Dampopen bouwen: laat de bouwfysica haar werk doen
Een hoogwaardig geïsoleerde, luchtdichte constructie is de basis voor energieneutrale gebouwen. Maar hoe meer we een gebouw beschermen tegen invloeden van buitenaf door isoleren en luchtdichting, hoe meer we moeten dealen met vochtige binnenlucht. Het risico op schimmelvorming, en dus gezondheidsproblemen en bouwschade, kunnen we door een juiste detaillering en voldoende continue ventilatie minimaliseren. Dampopen bouwen is een beproefde methode die wordt toegepast om een lange levensduur van vochtgevoelige constructies, zoals houtskeletbouw, te waarborgen.
Door Clarence Rose
Het probleem zit hem in vochtige binnenlucht, de waterdamp door het gebruik van gebouwen, douchen, koken, ademen. Warme lucht kan meer vocht bevatten dan koude. Daarom is er in de winter binnen bijna altijd meer vocht. Ook al regent het buiten of is er dikke mist. En ook al vinden wij de binnenlucht “droog”. Bij droge binnenlucht is de relatieve luchtvochtigheid laag, dat betekent dat er ruimte is voor nog (veel) meer vochtdeeltjes. Hoe warmer, hoe “droger”. Maar dringt deze warme “droge” lucht in de constructie en koelt daar af, passen er ineens veel minder vochtdeeltjes in en gaat damp over in de vloeibare vorm: er ontstaat condens. Het punt waarop condens ontstaat noemen we dauwpunt. Deze is afhankelijk van de hoeveelheid vocht, de temperatuur en de luchtdruk.
Diffusie
Warme vochtige lucht dringt door luchtlekken in de constructie, versterkt door thermische trek en wind. Maar ook zonder luchtlekken dringt er waterdamp in de constructie. De oorzaak hiervoor is een bouwfysisch fenomeen, diffusie genoemd. Diffusie is de verplaatsing van deeltjes van een hoge naar een lage concentratie. Op de plaats met relatief veel deeltjes heerst een hogere druk dan daar waar van deze stof minder deeltjes aanwezig zijn. Bij de gebouwschil met binnen warme vochtige lucht en buiten koude droge lucht heerst dus een drukverschil. En de waterdeeltjes worden als het ware naar buiten gedrukt. De meeste bouwmaterialen, glas en metaal daargelaten, laten waterdampdeeltjes door. Zelfs beton: pas vanaf 15 m dikte is beton dampdicht.
We bouwen altijd al dampopen
Dampopen bouwen is absoluut geen vreemde in de Nederlandse bouwcultuur: zo is de traditionele spouwmuurconstructie meestal gewoon dampopen. Het binnenblad van gebakken of kalkzandsteen fungeert als damprem en kan ook vocht bufferen. Het neemt vocht op en transporteert het (in de winter althans) van binnen naar buiten. Het dauwpunt ligt daarbij ergens in de isolatie aan de buitenzijde, maar via de geventileerde spouw vindt het vocht direct zijn weg naar de buitenlucht.
Om vochtproblemen te voorkomen in houten dak- en gevelconstructies wordt in Nederland wel vaak gewerkt met dampdichte, of beter gezegd dampremmende folies. Doordat er minder waterdeeltjes binnendringen ontstaat er minder inwendig condens. Theoretisch werkt dit perfect. De praktijk is dat deze folies vaak niet helemaal rondom sluitend worden aangebracht. Vooral de aansluiting van dampdoorlatende bouwconstructie en dampdichte is lastig en foutgevoelig. Ook zijn folies kwetsbaar. Zodra er lekken ontstaan in de damprem, is het risico op condensvorming groot. Hoe beter we isoleren en dus hoe hoger het dampdrukverschil, hoe groter is dit risico. Bij een dampdichte bouwwijze ontspant de dampdruk als het ware door een gaatje als door een ventiel. Zeer zorgvuldige uitvoering en installatiespouw zijn oplossingen. Maar nog beter kun je de folies gewoon helemaal weglaten en een dampopen constructie toepassen.
Dampopen bouwen – een goede oplossing bij energieneutrale gebouwen
Bij een dampopen bouwwijze helpt de hele gebouwschil mee het vocht uit het gebouw te reguleren. De werking kun je vergelijken met Goretex: Het constructiemateriaal voert vocht van binnen naar buiten af waardoor geen vochtophoping ontstaat. In plaats van een gevoelige dampremmende folie begint een dampopen constructie vaak aan de binnenzijde met een dampremmend houten plaatmateriaal. ALs je de naden goed aftappend, vormt deze beplating tegelijk een goede luchtdichting.
Essentieel is de buitenafwerking. Deze moet méér damp doorlaten dan de binnenzijde. En met vochtregulerende materialen, die condenswater kunnen opnemen en transporteren werkt het helemaal perfect. Werken met vochtregulerende materialen sluit goed aan op circulair bouwen omdat dit juist vaak materialen zijn van organische oorsprong, zoals cellulose, hennep, houtvezels.
De bouwfysica bij dampopen bouwen
Dampopen constructies hebben aan de binnenkant dus wel een damprem maar zijn niet dampdicht. Er vindt dampdiffusie plaats van de warme binnenlucht naar de koude zone in de constructie. Daar ontstaat condens. Dit wordt opgenomen door het isolatiemateriaal. De vezels van het isolatiemateriaal verspreiden het vocht over de gehele constructie, dit heet capillair transport. Zo komt het vocht ook naar de binnen- en de buitenkant van de constructie en verdampt daar weer. Deze twee processen, dampdiffusie en capillair watertransport en verdamping, vinden tegelijkertijd plaats. De verdamping zorgt daarbij voor een hygrisch evenwicht waardoor in de constructie geen vochtophoping plaats kan vinden, het risico op vochtschade is bij dergelijke constructies nihil.
Bij dampopen bouwen zijn twee zaken van belang:
|
Een dampopen constructie bestaat uit
- een dampremmer aan de binnenkant (OSB)
- isolatie die damptransport mogelijk maakt (cellulose, vlas etc.)
- een dampopen afwerking aan de buitenkant (dampopen houtvezelplaat).
Vele voordelen
In een dampopen constructie kan vocht van binnen naar buiten uitdampen (en ook andersom). Dit maakt een constructie heel robuust tegen vochtproblemen. Hiermee komt dampopen bouwen ook de gezondheid ten goede: de kans op schimmelvorming is minimaal. Een bijkomend voordeel is direct voelbaar door de bewoner: zonder folies kan de constructie vocht opnemen en weer afstaan. Een dampopen bouwschil draagt dus ook bij aan een stabiel vochtgehalte van de binnenlucht, het wordt niet te vochtig en ook niet te droog.