Impact standleidingen op energiebalans onderschat
Als ik een installateur vraag de standleidingen voldoende te isoleren is steevast het antwoord : ‘Ja, maar wij gebruiken altijd geïsoleerde buizen. Dat moet vanwege het geluid’. Daarbij doelt men op geluidsabsorberend materiaal. Bij de warmteverliezen via standleidingen staan maar weinig installateurs stil. Feit is dat het energielek door een ongeïsoleerde standleiding tot 15% uitmaakt op de energiebalans. Ook hier zien we weer: bij energieneutraal bouwen maken de details het verschil.
Een bijdrage door Clarence Rose
Warmteverliezen via standleidingen – 15% van de energiebalans?!
Standleidingen voor riool of inpandige hwa-leidingen doordringen de thermische schil. Daar staan ze dus in directe verbinding met de buitenlucht. In de wintermaanden vindt daar een directe warmteafgifte naar buiten plaats. Van onderen staan ze in verbinding met de koude lucht in het rioolstelsel. Versterkt door de schorsteenwerking ontstaat er van onderaf een constante koude luchtstroom door deze leidingen.
Standleidingen hebben een onverwachts grote invloed op de energieprestatie. Met name van energieneutrale gebouwen. Deze warmteverliezen hebben wij met de nZEB-tool/PHPP voor jullie in beeld gebracht. De berekeningen zijn uitgevoerd aan de hand van de 2^1kap RVO-referentiewoning EPC 0,2 met passieve maatregelen. Dus zeg maar goed geïsoleerd. De standleiding heeft een doorsnede van 90mm en een totale lengte van 9m. Het effect door deze standleiding op de energiebalans ziet er uit als volgt:
Energiebehoefte verwarming: | kWh/a | kWh/(m2a) |
zonder isolatie | 1812 | 15,04 |
20mm isolatie l=0,04 W/(mK) | 1637 | 13,59 |
50mm isolatie l=0,04 W/(mK) | 1583 | 13,14 |
Rioolbeluchters inpandig (geen doorvoer door thermische schil) | 1492 | 12,38 |
We zien dus dat de energiebehoefte voor verwarming van een woning met één standleiding al gauw 2-3 kWh/(m2a) hoger is. De totale energiebehoefte voor verwarming in een goed geïsoleerd gebouw is rond 15 kWh/(m2a). Dat komt dus neer op zo’n 15 tot 20%.
Op koude leidingen kan condens ontstaan. Bovenstaande afbeelding laat een temperatuur van de standleiding zien van onder 12,6°C. Het risico op condens neemt daarbij in goed geïsoleerde gebouwen juist toe. Ongeïsoleerde standleidingen leiden dus ook tot bouwfysische problemen.
Twee oplossingen voor standleidingen
Voor gezonde gebouwen met een hoge energieprestatie zijn er twee mogelijkheden:
1) De standleidingen inpakken, en wel dampdicht. Isoleer de standleiding wel over de gehele! lengte. Bij een gedeeltelijke isolatie verschuift enkel het bouwfysische probleem. En let op de dampdichte aansluiting. Handig zijn prefab geïsoleerde buizen.
Let wel: Geïsoleerde standleidingen hebben rondom ruimte nodig. Houdt hier dus al rekening mee in de maatvoering in het ontwerp. Je kunt standleidingen ook wegwerken in de gevel. Of nog beter in een binnenwand.
Zorg, hoe dan ook, voor een compact rioolsysteem. Hoe korter de leidingen hoe kleiner het energieverlies. En beperk het aantal doorvoeren. Bovendien kun je ook de doorsnede verkleinen. Vooral op het bovenste deel van de leiding. Dit beperkt de luchtstroom en zo ook het energieverlies.
2) Een alternatief zijn inpandige rioolbeluchter(s). Dit zijn ventielen die bij onderdruk op het binnenriool lucht doorlaten.
Rioolbeluchters plaats je altijd in combinatie met een externe riool-ont-luchter. In Nederland is ontluchting van het rioolstelsel namelijk via elk gebouw verplicht. Maar dat kan natuurlijk buiten de thermische schil plaatsvinden, op eigen perceel. Hiervoor kun je een ontluchtingsleiding aanbrengen op het afvoerkanaal naar het buitenriool. Met een zwanenhals tegen stank. En een struikgewas, dan zie je er niets meer van.
Maar je kunt het ook oplossen met een standleiding aan de buitenkant van het gebouw. Dan krijg je nooit stank of rotzooi na een hevige stortbui.
Warmteverliezen via standleidingen – ook meegenomen in de NTA 8800
De besproken effecten van standleidingen in directe verbinding met buitenlucht maakten tot op heden geen deel uit van de Nederlandse energieprestatieberekening, EPG. In de NTA 8800-rekenmethodiek, zijn deze nu wel ingewerkt. Zie hiervoor het hoofdstuk 7.3.3 Warmteoverdrachtcoëfficiënt via verticale leidingen. Deze methode biedt grove forfaitaire waarden. Fijn dat de regelgeving nu al wel aandacht schenkt aan details als standleidingen. Maar het is zeer de vraag of de effecten op de NTA-8800-resultaten aanleiding zijn voor installateurs om de hierboven beschreven problemen daadwerkelijk te verhelpen.
Een rekentool voor nauwkeurige berekening warmteverliezen via standleidingen
In de nZEB-tool vind je een hulpberekening voor een indicatie van warmteverliezen via standleidingen. Dus voor woningen met geïsoleerde standleidingen kun je hiermee het warmteverlies voldoende nauwkeurig uitrekenen. Voor hogere gebouwen is de overschatting soms te groot. Hiervoor kun je gebruik maken van een speciaal Rekentool voor standleidingen. Hiermee kun je het warmteverlies via lange standleidingen in hoge gebouwen eenvoudig en realistisch inschatten. Het resultaat voer je in in de nZEB-tool.
De tool is ontwikkeld door het Passive House Institute in het kader van het Sinfonia EU-project. Het is voor gebruik door Nederlandse adviseurs en installateurs vertaald door Kennisinstituut KERN. Je kunt het hier bestellen. Bij de tool hoort een Nederlandstalige bouwfysische toelichting. Hier vindt je ook een verwijzing naar de achterliggende onderzoeken.