Low-tech: Bouwen met oog op de toekomst
Gepubliceerd 17 juli 2025 | Update: 17 juli 2025
Low-tech is dé kans voor betaalbare, duurzame en toekomstbestendige nieuwbouw en renovatie. Gebouwen die niet alleen goed zijn voor de gebruiker, maar ook voor de wereld om ons heen. Wie kiest voor een integraal ontwerp, ontdekt al snel dat een low-tech aanpak vaak de voordeligste oplossing is – zowel qua bouwbudget als op de lange termijn.
Tijdens het Low-tech-festival van DNA in de Bouw kwamen allerlei innovatieve ontwikkelingen aan bod. In deze nabespreking delen wij deze inzichten. We bespreken wat we onder Low-tech verstaan, hoe low-tech bouwen eigenlijk werkt. We laten zien waarom kwaliteit in het bouwen juist kosten-effectief is en bekijken low-tech in een breder maatschappelijk perspectief. Daarbij blijkt Lowtech de aangewezen route van toekomstgericht bouwen en renoveren.
Wat is low-tech bouwen eigenlijk?
De basis van low-tech bouwen ligt in de Trias Energetica. Zoals Carl-peter Goossen tijdens het festival liet zien, begint elk succesvol low-tech project met een energiezuinig ontwerp. Een simpele maar krachtige basis:
- Een gebouw dat warmte vasthoudt en ongewenste luchtstromen voorkomt;
- Energiezuinige balansventilatie;
- Passieve warmte van de zon optimaal benutten.
Synergie in het ontwerp is de sleutel. Goede luchtdichting maakt bijvoorbeeld gecontroleerde ventilatie efficiënter. En door ramen slim te positioneren, laat je in de winter de zon binnen, maar houd je haar in de zomer juist buiten.
Low-tech is slim omdenken
Low-tech gebouwen zijn vaak verrassend betaalbaar. Niet alleen door lagere energiekosten, maar ook doordat je minder installaties nodig hebt.
“Mensen denken dat goed geïsoleerde gebouwen duurder zijn, maar low-tech verandert het spel,” zegt Carl-peter Goossen, ontwerpmanager bij Bouwnext. “We winnen bijna elke aanbesteding omdat we gebouwen ontwerpen die werken met minimale installaties. Dat maakt ze betaalbaar én toekomstbestendig.”
Passief bouwen is daarom ook bijzonder geschikt voor sociale woningbouw. Wel vraagt dit om slimme oplossingen zoals ‘warme huur’-constructies, zodat verhuurders en huurders samen profiteren van lagere energielasten. Deze technische en juridische puzzels vereisen samenwerking en grenzen verleggen. Maar de oplossingen zijn er en lowtech is een win-win-win!
Van ‘plofpand’ naar duurzame eenvoud
De reguliere bouwwijze heeft in Nederland de afgelopen decennia als het ware geleid tot “plofpanden”: gebouwen die steeds voller raken met technische installaties. Jan Geerts van Seven, futureproofbuildings.eu en Eelco Dekker van Jade architecten pleiten daarom voor een radicaal andere aanpak: bouwen met respect voor mens en milieu, en minder afhankelijkheid van techniek. In hun zoektocht kwamen ook zij uit bij passief bouwen en low-tech oplossingen.
Op het podium deelt Eelco inspirerende voorbeelden die richting geven aan de opschaling van deze benadering. Zo laten verschillende lokale overheden zien dat het anders kan – met slim beleid en tastbare resultaten.
Een sprekend voorbeeld is Bahnstadt in Heidelberg, waar gemeentelijke eisen hebben geleid tot de ontwikkeling van een volledige passiefhuiswijk.
Ook in Vancouver maakt gemeentelijk beleid het verschil: daar worden gecertificeerde passiefhuizen beloond met 5% extra vloeroppervlakte. Dit beleid resulteerde in zo’n 2400 passiefhuizen in het afgelopen decennium, waaronder een groot sociaal woningbouwproject dat momenteel het hoogste passiefhuis ter wereld is.
Dichter bij huis, in Rotterdam, loopt momenteel een woningbouwpilot die zoekt naar bouwmethoden met een minimale voetafdruk. Niet verrassend komt ook hier passief en biobased bouwen als logische keuze naar voren.
Low-tech is geen No-tech
Bij de low-tech oplossingen binnen de aangehaalde duurzame bouwconcepten staat één ding voorop: het draait niet om het weglaten van technologie, maar om een goede afstemming tussen het bouwkundige en de techniek.
In plaats van gebouwen vol te stoppen met complexe installaties die veel energie verbruiken en onderhoud vergen, kiezen low-tech benaderingen voor eenvoud, robuustheid en zoveel mogelijk zelfregulerende principes. Low-tech vormt dus zowel een uitdaging als een kans voor de installatiebranche.
Een gebouwontwerp met een zeer lage energiebehoefte en een robuust binnenklimaat helpt daarbij. Maar het blijft uitdagend, want we bouwen tenslotte voor de huisvesting van mensen. Ondanks de beoogde efficiëntie blijven leefbaarheid, een gezond binnenklimaat en thermisch comfort de hoogste prioriteit. Niet ventileren om energieverlies in de winter te beperken is bijvoorbeeld een no-go.
OZ Architecten, de ontwerpers van een low-tech kantoor in Amsterdam, zoeken hierin de grens op: geen verwarmingssysteem en ventilatie via gestuurde klepjes. Daarbij proberen ze te werken met biobased materiaal met een beperkte warmtecapaciteit. De kleppen worden aangestuurd via CO₂-sensoren. Volgens hun berekeningen blijft het gebouw comfortabel en is de binnenluchtkwaliteit aanvaardbaar. Spannend om te zien hoe dit zich in de praktijk zal bewijzen!
Een stabiel binnenklimaat dankzij slimme ventilatie
Zeer energiezuinige en comfortabele balansventilatiesystemen blijven – zeker voor de woningbouw – overtuigen. De warmte- en koudeterugwinning in de WTW is op zichzelf al een low-tech-oplossing: in de winter draagt de warmtewisselaar warmte van de uitgaande lucht over aan de binnenkomende lucht. In de zomer werkt dat precies andersom, aldus Rutger Nabers van Zehnder. Een WTW leidt dus tot stabiele binnentemperaturen, ook bij extreme weersomstandigheden. Zo vallen de puzzelstukjes voor een low-tech-gebouw mooi in elkaar.
Goed afgestemde installaties
Een hoogstandje van slimme techniek werd gepresenteerd door Chris Niemeijer en Sven van Velthoven van Nilan Netherlands. Het warmtepomp-compacttoestel Nilan Compact P2 sluit naadloos aan op de behoefte van zeer energiezuinige gebouwen. Het toestel benut de uitgaande ventilatielucht voor een warmtepomp en gebruikt de restwarmte, die anders verloren zou gaan, voor verwarming en warm tapwater. Bij een energiezuinig gebouw levert de uitgaande luchtstroom na de WTW nog voldoende warmte voor verwarming en warm water. In de zomer produceert het apparaat juist warm water met de restwarmte van de koeling.
Sven Veldhuizen: “Met de energie voor het koelen voorziet de Nilan Compact P2 tegelijk ook in de bereiding van warm tapwater. Zo krijg je een koel appartement én een warm boilervat voor hetzelfde geld.”
Low-tech is betaalbaar, ook op lange termijn
Op deze wijze bouwen en renoveren biedt niet alleen voordelen op de korte termijn, maar draagt ook bij aan de langdurige betaalbaarheid van het gebouw. Zeer energiezuinig bouwen vereist namelijk een hoge mate van gebouwkwaliteit, wat uiteraard ook invloed heeft op het onderhoud. Eenvoud in de installatietechniek betaalt zich uit in een langere vervangingscyclus. En bij een geïntegreerd systeem, zoals een warmtepomp-compacttoestel, is het voldoende om één monteur in te schakelen — dat scheelt natuurlijk aanzienlijk.
Condoreno: Betaalbaar lowtech renovatie
LowTech-bouwen vraagt om expertise, creativiteit en doorzettingsvermogen. Het lijkt misschien vanzelfsprekend om voor deze aanpak te kiezen, maar de realiteit is dat het veel kennis vereist en vaak tegen obstakels aanloopt. Van regelgeving tot technische en praktische uitvoerbaarheid, de weg naar LowTech-oplossingen is niet altijd eenvoudig. Een interessante ontwikkeling hierin is Condoreno. In een interview met Walter van Steenis en Clarence Rose werden de oplossingen voor de low-tech-aanpak en daarmee woonlasten-optimale renovatie van appartementsgebouwen besproken.
Low-tech gaat verder dan het gebouw
Lowtech is een ronduit toekomstbestendige manier van bouwen en heeft een bredere impact op het gebied van (toekomstige) energievoorziening. Door efficiënt om te gaan met energie wordt een duurzame energievoorziening eenvoudiger te realiseren. Dit werd onderstreept door Lianda Sjerps, Strategisch Innovatiemanager van Innovatiehub Alliander. Zij sprak over het probleem van netcongestie, waarbij het elektriciteitsnet op bepaalde plekken en momenten overbelast raakt, en hoe dit probleem aangepakt kan worden.
Bij Alliander houdt Lianda zich bezig met het onderzoek Balanswijk. Dit onderzoek richt zich op de vraag hoe de energiebehoefte en het aanbod van elektriciteit op elk moment in balans kunnen blijven in een wijk, zonder dat dit ten koste gaat van de leefbaarheid. “Passief bouwen bespaart tot wel de helft aan kilowatturen – oftewel: zeecontainers vol accu’s. Maar ook meer leven met de seizoenen kan ongeveer de helft van je zeecontainers besparen.”
“Passiefhuis in combinatie met low-tech kan tot wel de helft aan kilowatturen, oftewel zeecontainers aan accu’s, besparen.”
Volgens Lianda vraagt dit om een andere manier van denken en bouwen: “Wij mensen zijn gewoontedieren, dus we bouwen gewoon door zoals we altijd doen. Om dat te veranderen – dat zegt een gedragswetenschapper ook – heb je een duwtje nodig. Wat als passiefhuis en low-tech helemaal niet meer ‘anders’ is, maar gewoon dé manier van bouwen? Dat zou ik geweldig vinden! Het energienet is van ons allemaal. Alle inwoners en gebouwen vormen samen het energienet. En ook de energietransitie moeten we samen doen.”
Wat als passiefhuis en low-tech helemaal niet anders, maar gewoon dé manier van bouwen is? Dat zou ik geweldig vinden!
Gooi warmte en koude niet weg
Kansen om slimmer om te gaan met warmte en koude zijn er ook op grotere schaal. Robert Jan van Egmond, programmamanager Duurzame Warmte en Koude bij TKI Urban Energy, vertelde over toekomstbestendige warmte- én koudelevering in de wijk.
“Traditionele one-way warmtenetten zijn echt achterhaald. Denk circulair over warmte en koude. Een woning die in de zomer koelt, is feitelijk warmte aan het produceren. En in de winter, als je met een warmtepomp verwarmt, genereer je ook koeling. Met een ZLT (zeerlagetemperatuur) basisinfrastructuur kunnen we deze warmte en koude beter benutten.
Uit een supermarkt komt bijvoorbeeld voor 200 tot 300 woningen aan restwarmte vanuit de voedselkoelingen. En de datacenters in Amsterdam geven aan dat zij voldoende restwarmte hebben om heel Amsterdam te verwarmen. Maar dat gaat nu allemaal naar de mussen.”
Low-tech productieproces
Daarnaast is de scope van LowTech ook van toepassing op de productie van bouwelementen. In dit proces kan een geïntegreerde benadering leiden tot slimme keuzes in de toepassing van materialen en middelen, waardoor niet alleen het gebouw zelf energie-efficiënt wordt, maar ook het productieproces een kleinere ecologische voetafdruk krijgt. Het minimaliseren van de inzet van materialen draagt bij aan een duurzamer bouwproces, dat zich uitstrekt van de ontwerpfase tot aan de uiteindelijke uitvoering. Door bewuste keuzes in de productie van materialen en componenten te maken, kan de impact op het milieu verder worden verminderd. Van land naar pand…
Obstakels niet uit de weg
Hoewel Lowtech veel potentieel biedt, is het belangrijk om de kritieke knelpunten niet uit de weg te gaan. Belemmerende regelgeving en praktische uitdagingen kunnen het implementeren van LowTech-oplossingen bemoeilijken. Zo werden ook de obstakels besproken tijdens het festival die nog overwonnen moeten worden.
Deelnemers van het festival reageerden enthousiast en de wens werd gedeeld om samen verder te werken aan deze ontwikkeling. Ook werden er meteen plannen gesmeed voor een vervolg. Zo is DNA in de bouw nu al bezig met een Lowtech-congres op 26 maart 2026. Safe the date!
Meer info: Kijk op de website van DNA in de bouw. Hier kun je ook de presentaties vinden.